Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ziet, [23]gij zult een volk roepen, [24]dat gij niet kendet, en [25]het volk, dat u niet kende, [26]zal tot u lopen, om des HEEREN uws Gods wil, en [27]om des Heiligen Israels wil, [28]want Hij heeft u verheerlijkt. 23. O Jezus Christus. 24. Dat is, naar hetwelk gij niet vraagdet, maar liet het op zijne wegen wandelen. Zie Hand.14:16. Of, dat gij voor uw volk niet kendet. 25. Hebreeuws, een volk, die u niet kenden, zullen tot u lopen, dat is, die naar u niet vraagden, noch u voor hunnen Zaligmaker kenden. 26. Dat is, met groten ijver en begeerte uwe leer aannemen. 27. Of, en tot den Heilige Israels; zie Ps.71:22. 28. Of als Hij u [o Christus] zal verheerlijkt hebben; namelijk door de opstanding uit de doden, Rom.1:4, en door de verhoging aan zijne rechterhand in de hemelen, vanwaar Hij den Heiligen Geest op de apostelen zenden zou, Hand.2:; doende grote wonderen door de kracht van denzelven; Hand.3:13, en Hand.4:10.